Talent gespot: Karel Kammeijer

In deze rubriek zet ik mensen in de ‘spotlight’ die werken vanuit hun talent. Ze zijn een voorbeeld voor anderen. Ze inspireren, ze zijn energiek & authentiek, ze staan in hun kracht. Dit keer ga in gesprek met Karel Kammeijer: kunstenaar, illustrator.

Ik laat jou als lezer, aan de hand van zijn eigen levensverhaal, zien waarom het vak van deze vakman bij hem past. Je merkt dat veel talenten op jonge leeftijd al aanwezig zijn. Dat klopt ook, want iedereen wordt geboren met talent. Daarom zeg ik altijd: “word vooral wie je bent en volg je talent, daar ben je nooit te oud voor!”

Talenten

Karel heeft verschillende talenten die in zijn vak tot zijn recht komen. Karel is een;

‘creatieve maker’, ‘ideeënfontein’, ‘uitblinker als ik dat wil’, ‘rots’, ‘momentgenieter’
Wat deed je graag als kind / waar speelde je mee?

Stiften, potloden, eigenlijk was vanaf moment één al te zien wat ik leuk vond. Praktisch en creatief bezig zijn: heel veel tekenen en kleien. Als iets kapot ging, wilde ik het uit elkaar halen en er weer iets nieuws van proberen te maken.

Ik zat uren, dagen in het tuinhuis van mijn vader. Ik was daar met hout bezig, spijkers en schroeven. Op een gegeven moment had mijn vader een videocamera en maakte ik stop-motion animaties. Ik had dat namelijk ooit bij “Villa Achterwerk” gezien. Ik was altijd met dat soort dingen bezig, dat vond ik het allerleukste. Eén van mijn leukste cadeaus die ik op de basisschool van iemand kreeg, waren; een hamer, een schroevendraaier en een zaag.

Wanneer vliegt voor jou de tijd?

Ik kan me in een soort hyper-focus bevinden als ik bezig ben met een illustratie. Ik ga met de klant in gesprek. Vervolgens teken ik eerst de grote lijnen en geef ik alle elementen die in het werk moeten komen een plek. Ik maak een compositietekening. Als dat proces voorbij is hangt er een stuk canvas aan de muur en dan ga ik echt beginnen. Ik kan me dan helemaal verliezen. Aan het einde van de dag kom ik erachter dat ik helemaal niet gegeten heb. Mijn werk bestaat uit allemaal lijnen, stipjes en veel priegelwerk. Ik houd van ‘wereldjes in wereldjes’. Ik kan helemaal in mijn kunstwerk verdwijnen. Het maakt niet uit waar ik dan ben: of dat nu hier is, in mijn atelier, of op een festival met duizenden mensen en met muziek om me heen. Het is een soort meditatie. Ik krijg niets mee van de buitenwereld. Ik heb dus ook niet het gevoel dat ik werk.

Dit is het moment dat je batterijen opladen. Je bent in een ‘flow’. Het moment dat passie en talent samenkomen.

Hoe ontstaat zo’n kunstwerk?

Een opdrachtgever wil bijvoorbeeld een kunstwerk of schilderij. Dit kan voor een jubileum zijn van een bedrijf, of voor een gezin of zoiets dergelijks. Ik start met een gesprek en dan vraag ik naar verschillende levensgebeurtenissen. Als ik deze gebeurtenissen hoor, dan komen er meteen beelden bij me op. Ik heb het einddoel dan nog niet voor ogen. Het is zoeken naar de juiste compositie. Ik blijf spelen met de ingrediënten die iemand mij geeft. Ik verstop graag kleine grapjes in mijn kunstwerk. Mensen weten vaak niet eens dat ik er een grapje in heb verwerkt, zo heb ik mezelf weleens verstopt in een schilderij.

Mensen gingen ooit met een catamaran de wereld rond. Een witte boot vonden ze wat saai dus ik heb die boot eigenlijk helemaal gewrapped. Ik had ergens een surfplank getekend en mezelf erop gezet. In de zeefdrukken van Amsterdam staat bijvoorbeeld ergens Sinterklaas op een dak, dat vind ik leuk.

Mijn stijl en inspiratie zijn op jonge leeftijd ontstaan. Ik vond “Waar is Wally?” echt helemaal fantastisch. Ook zijn Escher en Peter van Straaten inspiratiebronnen voor me geweest: de trappetjes, de optische illusies, de zwart-wit arceringen. Ik vond het allemaal zo tof. Mijn opa maakte vroeger potten en schalen van klei en hij tekende er ook al patronen van Escher op. Dat vond ik ook helemaal geweldig.

Wat vind je leuk om terug te horen van klanten?

Als ze stil zijn en gaan kijken. Dat vind ik wel leuk, maar daar doe ik het eigenlijk allemaal niet voor.

Wat heb je gestudeerd?

Eerst tandheelkunde. Dat leek een soort logische keuze. Ik was goed in technische vakken en minder in de creatieve vakken. In mijn talen was ik sowieso minder goed want ik ben dyslectisch. Ik koos voor natuur en gezondheid en voor natuur en techniek. Biologie vond ik interessant. Tandheelkunde was praktisch en medisch, dus wel logisch. Tijdens mijn studie vond ik het praktische kant wel heel leuk maar dat leren van de medicatie…! Dat vond ik echt oersaai.

Ik ben gewoon geen studiebol. Ik kan het wel maar ik vind het niks. Ik moest me dan een week opsluiten voor een tentamen, terwijl ik in bruisend Amsterdam woonde. Ik ben gewoon een beetje lui.

Ik zou het anders verwoorden: je bent een ‘momentgenieter’ en een ‘uitblinker als ik dat wil’. Je kon daar het leven leven. Je houdt van verrassingen, spontane dingen, je bouwt ‘de brug’ als je erover heen loopt en je hebt een bloedhekel aan het woord ‘moeten’.

Na drie jaar ben je gestopt met je studie. Wat vonden je ouders daarvan?

Ik wilde in mijn 2e jaar al stoppen, maar ik moest het nog eens proberen van mijn ouders. In het derde jaar zagen zij ook wel dat het echt niets werd. Ik ben een jaar gaan werken omdat ik eigenlijk niet zo goed wist wat ik wilde. De kunstacademie spookte wel door mijn hoofd maar ik dacht de hele tijd: “Je moet er wel geld mee kunnen verdienen!” Zo ben ik op het idee gekomen om advertising te gaan doen. Tijdens de open dag van het Willem de Koning college in Rotterdam had ik mijn portfolio bij me. Ik ben er heel blij mee dat zij toen meteen zeiden dat ik geen advertising moest gaan doen maar illustratie. In de weekenden ging ik toentertijd naar mijn ouders en begon ik ineens te vertellen over mijn studie. Uit mezelf. Dat was voor hen ook een teken dat ik het naar mijn zin had. En dat is toch het belangrijkste.

Heb je weleens stress?

Nee, weinig. Eigenlijk nooit. Je bent een ‘rots’.

Ik kreeg stress van school. Zelfs op kunstacademie: ook daar was een bepaalde route uitgestippeld. Die route gold ook niet voor mij. Er moest van alles. Ik moest een concept bedenken, ik moest nadenken, ik moest het dan uitwerken. Voor mij werkt dat echt anders. Ik begin gewoon en dan begint er vanzelf iets te ontstaan. Maar dat was niet de manier waarop zij lesgaven. Voor sommige mensen werkt dat wel maar voor mij niet. Ik vond het lastig.

Als mensen zeggen: “Dit moet jij doen!” Dan krijg ik een soort allergische reactie.

Dit is precies het talent ‘uitblinker als ik dat wil’. Als jij iets echt interessant vindt dan ga je ervoor en anders verzet je je er tegen.

Daar heb ik nog steeds last van. Ik kan soms dingen vooruit blijven schuiven en dan op het laatste moment ga ik iets doen, heel kinderachtig. Ik probeer nu ook harde deadlines af te spreken zodat ik onder druk kom te staan, want als kunstenaar word je wel wat vrijgelaten.

Kon je leren van jouw leerkrachten?

Ik haalde niet echt goede cijfers op de kunstacademie. Ik hoor al me hele leven; “hij kan het wel maar het moet er wel uitkomen.” Ik heb niets met een schoolomgeving. Ik wist bijvoorbeeld ook al dat ik nooit voor een baas zou willen werken. Ik had het wel leuk gevonden om iets te leren over ondernemerschap op de kunstacademie. Dat onderwerp kwam jammer genoeg niet aanbod.

Wat doe je in een periode van dip?

Toen ik gestopt was met tandheelkunde had ik wel een dip. Ik maakte met een vriend, die nu copywriter is, altijd creatieve dingen. Ik mocht in mijn studentenhuis op de muren tekenen en de almanak ontwerpen. Ik tekende toentertijd graag, maar dat heb ik altijd wel gedaan.

Wie kun je nu zijn, die je toen niet kon zijn?

Ik heb niet het gevoel dat ik mezelf niet kon zijn. Ik heb geen boodschap aan wat anderen van me vinden.

Je bent een ‘rots’. Je weet zo goed wat je wilt! Je bent zo duidelijk. Ik kan me overigens wel voorstellen dat het voor anderen vaak helemaal niet zo duidelijk was. De maatschappij dwingt je toch vaak om het geplaveide pad te bewandelen. Maar jij bewandelt jouw eigen pad.

Nou inderdaad, want als ik op de middelbare school een open gesprek met iemand had kunnen voeren, dan had iedereen meteen geweten dat ik iets creatiefs moest doen. Ik had me dan op jonge leeftijd veel breder kunnen oriënteren.

Wat is je droom?

Een hypotheekvrij leven: een boerderij, helemaal vrij. Geen verplichtingen meer.